28 maart 2020

De klankbordgroep Volwaardig Leven in gesprek met minister De Jonge

Hoe verbeteren we de zorg voor mensen met een beperking?
Hoe zorgen we ervoor dat ouders en andere naasten zich gesteund voelen en hun weg vinden in het doolhof van de zorg?
En hoe realiseren we dat medewerkers in de gehandicaptenzorg hun werk met plezier blijven doen?
Over deze onderwerpen sprak de klankbordgroep Volwaardig Leven in januari met minister Hugo de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
In de klankbordgroep zitten ervaringsdeskundige cliënten, naasten en zorgmedewerkers.

Gewoon meedoen
Snel vernieuwingen in de gehandicaptenzorg doorvoeren, is volgens de klankbordgroep en de minister hard nodig.
Apps die iedereen al gebruikt, moeten ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking.
Daardoor kunnen zij ‘gewoon meedoen’ in de samenleving.
En zo maken we mogelijk dat mensen met een beperking in het dagelijks leven mensen zonder beperking tegenkomen.

Nieuwe dingen uitproberen
Ook voor medewerkers is vernieuwing dringend nodig.
Nu zijn zaken onhandig georganiseerd.
Er is nog veel bureaucratie (veel regels en papieren om in te vullen).
En we doen nog niet veel met de goede voorbeelden die er al zijn.
Dat maakt dat zorgmedewerkers soms zwaar belast zijn. En dat veel gemotiveerde mensen de zorg verlaten.

Het is goed dat het programma Volwaardig Leven aandacht besteedt aan vernieuwingen.
Er moet vooral ook worden gekeken hoe medewerkers die kunnen uitproberen en invoeren.
Een belangrijke vraag is: waarom krijgt de ene zorgorganisatie wel voor elkaar om medewerkers te krijgen die met vernieuwingen omgaan.
Terwijl een andere organisatie veel vacatures heeft en geen nieuwe dingen kan ontwikkelen?

Zoektocht naar oplossingen
Naasten hebben grote behoefte aan ondersteuning bij hun zoektocht naar passende oplossingen.
De regelgeving en de financiering zijn ingewikkeld.
Er wordt gedacht in hokjes en als je niet in het goede hokje zit, moet je naar een ander loket.

Soms worden naasten zo vaak doorverwezen dat ze er moedeloos van worden.
Zij maken zich ook zorgen over de toekomst. ‘Hoe gaat het straks met mijn kind, als ik er niet meer ben?’

Minister De Jonge gaf aan dat hij in het land al veel goede voorbeelden heeft gehoord.
Maar over mogelijke oplossingen is nog te weinig bekend.

De minister bedankte alle leden van de klankbordgroep.
“Het is goed om te horen wat zowel cliënten, ouders en medewerkers vinden van de zorg.”
Hij beloofde aan de slag te gaan met de adviezen.
Tegelijkertijd zette de minister de klankbordgroep aan de slag met twee vraagstukken:

  • Denk mee over wat we kunnen doen om naasten te helpen met het vraagstuk “Wat als ik er niet meer ben?” Of “Wat als ik het niet meer kan?”
  • Geef advies over cliëntondersteuning: “Hoe ziet de ideale cliëntondersteuning eruit, rekening houdend met de context en de arbeidsmarkt”

De klankbordgroep beloofde haar denkkracht en ervaring in te zetten om op deze onderwerpen adviezen te maken!