Interview: Silke Lensink van Estinea over technologie

Technologiescouts heeft Silke Lensink van Estinea geinterviewd. Zij vertelt haar visie en mening hoe zij over technologie denkt, en hoe je dit het best kan zinzetten.

Kun je jezelf even voorstellen?
Mijn naam is Silke Lensink, ik werk bij Estinea in de Achterhoek in het Oosten van Nederland.
Ik werk nu zo’n 15 jaar als begeleider in de gehandicaptenzorg.
Ik werk met mensen met een beperking en dan vooral met mensen met een EMB.
Ongeveer 10 jaar geleden ben ik daarnaast begonnen met een aantal projecten rondom technologie. Bijvoorbeeld een computer die werkte op oogbesturing.
Daar zijn door de jaren steeds meer projecten bij gekomen waardoor ik me ontwikkeld heb tot leercoach zorgtechnologie.
Eerst deed ik dit samen met 1 collega maar inmiddels zijn we al met 6 collega’s.
Iedereen heeft zijn eigen regio & werkgebied en daar pakken wij alle vragen op die leven op de werkvloer op het gebied van technologie.

Welke vormen van technologie worden momenteel gebruikt binnen de zorg voor mensen met een ernstige meervoudige beperking.
Bij mensen met een meervoudige beperking zetten wij veel technologie in op het gebied van ontspanning. Dus dan kun je denken aan de Somnox of de Moonbird.
Daarnaast maken we veel gebruik van de interactieve hond & kat.
We zetten ook veel in op de Nightwatch. Dat is technologie om epilepsie aanvallen te kunnen detecteren.
Wat ik mooi vind aan de visie van Estinea is dat we tegenwoordig niet per se voorop hoeven te lopen op het gebruik van technologie.
Het doel moet volgens mij niet zijn dat je altijd de nieuwste technologie inzet maar dat je technologie inzet die aansluit bij de behoeftes van onze cliënten.
We hebben geleerd om soms eerst goed te kijken bij collega zorginstellingen wat zij inzetten zodat we een weloverwogen keuze kunnen maken voor onze eigen cliënten.

In hoeverre lukt het om cliënten met een ernstig meervoudige beperking te betrekken bij de invoering of het gebruik van technologie?
Ja dat blijft een heel lastig punt.
Je bent heel erg afhankelijk van de begeleiding en van verwanten.
Bijvoorbeeld wanneer bewoners zelf niet kunnen praten.
Want bij de meeste technologieën is het zo dat iemand het wel meerdere keren moet gebruiken om effect te kunnen merken.
En wij als begeleiding en de verwanten moeten de cliënt natuurlijk in staat stellen om de technologie in te zetten.
Dus als wij iemand bij het naar bed brengen de Somnox niet bij hen leggen en hem niet aanzetten dan gaat het al mis.
Het begint al met het voorwerk, het opladen en het zorgen dat het voorhanden is.
Dus je moet het als begeleiding of verwant wel kunnen faciliteren.
Het is ook heel goed letten op de signalen van de van de bewoner.
Geeft hij aan dat hij dit fijn vindt, of vindt hij het helemaal niet fijn? Of vinden ze het heel spannend om een nieuw product te gebruiken?
En, hoe kun je dan die spanning vervolgens wegnemen? Ga je dan iets samen proberen?
Dat zijn allemaal signalen die begeleiders & verwanten heel goed kunnen aanvoelen en er op handelen.

Welke signalen of vormen van communicatie gebruiken jullie om te achterhalen wat iemand prettig vindt of nodig heeft?
Dat is denk ik heel erg persoonsafhankelijk.
We hebben een aantal bewoners die bijvoorbeeld werken met gebaren, dus die wel ja of nee kunnen aangeven en een aantal gebaren kennen. Dus daarmee kunnen ze wel aangeven wat ze prettig vinden of niet.
Het is ook erg belangrijk om niet alleen te kijken naar wat er gebeurt op de plek waar de technologie wordt ingezet maar ook verder.
Zo kan het zijn dat er iets wordt ingezet op de dagbesteding en er geen verschil wordt gemerkt maar dat de bewoner vervolgens thuis niet goed kan slapen.
Dat vraagt om opmerkzaamheid en goede communicatie bij begeleiders en verwanten.

Zie je manieren waarop mensen met een ernstige beperking wel betrokken kunnen worden bij het gebruik van technologie? 
Nou ja, wij laten veel bewoners kiezen door middel van plaatjes of picto’s.
Dat kan zijn op een digibord of op een tablet, maar wij printen ook wel vaak foto’s uit van de middelen en dan laten we ze echt voor hen zien.
Omdat ze het misschien spannend vinden, wil dat dus niet altijd zeggen dat waar iemand naar kijkt dat dat ook echt zijn keuze is.
En daarom is het belangrijk dat je gaat wisselen van kant om goed te kijken naar welk product ze kijken en waarom.
We hebben dit wel eens getest door bewoners te laten kiezen tussen een foto van hun ouders en van een willekeurig persoon.
Als de bewoners vaker naar de foto van de ouders kijkt kun je er van uit gaan dat die hun voorkeur heeft.

Welke rol spelen verwanten of zorgprofessionals hierin?
Het is belangrijk bij de inzet van technologie dat er meteen wordt gekeken wat het resultaat en de ervaringen zijn.
Als dit later gebeurt is het vaak te laat en krijg je geen of een incompleet beeld.
Daarnaast kunnen verwanten en professionals heel goed patronen ontdekken bij herhaaldelijk gebruik.
Het is dus wel belangrijk dat er goed wordt gerapporteerd zodat je geen dingen mist.

Wat wil jij zorgorganisaties willen meegeven als het gaat om het betrekken van mensen met een ernstig meervoudige beperking?
Ja, Ik denk dat het mooi zou zijn als mensen die een product inzetten voor die doelgroep ook daadwerkelijk langskomen bij de doelgroep en samen te kijken met wat werkt en wat niet.
Hoe kleiner de afstand tussen de innovatiemedewerkers & de bewoners des te beter.
Bij Estinea gaat dit heel goed vind ik omdat het best een platte organisatie is.
Andersom werkt het ook goed omdat alle medewerkers zich vrij kunnen inschrijven voor projectgroepen.
Op die manier wordt het gebruik van technologie niet als iets ervaren wat van bovenaf wordt opgelegd maar zijn medewerkers er heel bewust mee bezig.
Ik zie voor mezelf ook wel een rol in het doorbreken van die weerstand die je soms merkt onder medewerkers.
Bijvoorbeeld het gebruik van AI, dat wordt soms als spannend ervaren maar ik vraag hen dan bijvoorbeeld wie er gebruik maakt van Netflix.
Dat is bijna iedereen en ook daar wordt gebruik gemaakt van AI om je kijkgedrag te meten en programma’s aan te bevelen.
Dan vinden mensen het ineens heel vanzelfsprekend.