17 augustus 2018

Onderzoek arbeidsparticipatie voor mensen met een LVB

Mayim Lijkendijk heeft afgelopen jaar haar afstudeeronderzoek gedaan via de LFB in Wolvega. Dit onderzoek gaat over arbeidsparticipatie van mensen met een licht verstandelijke beperking. Mayim haar onderzoek is beoordeeld met een 7,5. Mochten jullie vragen hebben kunnen jullie haar mailen via m.lijkendijk@lfb.nu en laat vooral ook weten wat jullie er van vonden.

In dit onderzoek is te lezen welke problemen bedrijven en mensen met een Licht verstandelijke beperking (LVB) ervaren als mensen met een LVB werken binnen de reguliere arbeidsmarkt.
Voor de context heb ik gekeken naar wat arbeidsparticipatie inhoud, wat de doelgroep is en hoe groot de doelgroep mensen met een LVB in de gemeente Weststellingwerf is.
Daarbij beschrijf ik ook de rol van de LFB Wolvega en het UWV.

Werken heeft materiele, immateriële en maatschappelijke functies, deze gelden voor mensen met en zonder LVB.
Voor mensen met een LVB zijn deze functies ook belangrijk zoals uit de interviews naar voren is gekomen.
Wanneer je de functies van werken weet, kun je ook kijken naar de stappen die mensen met een LVB moeten doorlopen om een indicatie aan te vragen bij het UWV.
En hoe ze de ondersteuning via de gemeente kunnen krijgen.
De gemeente heeft als rol om de Participatiewet uit te voeren, zij schrijven beleid hoe ze met de arbeidsparticipatie omgaan.
Dit heeft als overstijgend doel om een inclusieve samenleving te creëren waar iedereen kan meedoen en dezelfde kansen heeft.

Vanuit de interviews die zijn afgenomen met acht verschillende respondenten zijn er voorwaarden naar voren gekomen die van belang zijn om arbeidsparticipatie te laten slagen.
De respondenten die meegewerkt hebben aan dit onderzoek zijn mensen met een LVB, werkgevers en mensen die werken voor een overheidsorganisatie.
Voor mensen met een LVB is het belangrijk dat er goede en voldoende begeleiding is, dat er een aanspreekpunt is op het werk en dat ze beschikken over werknemersvaardigheden.
Voor werkgevers zijn belangrijke voorwaarden dat ze weten wie er onder de doelgroep LVB vallen, de loonkostensubsidie die ze kunnen krijgen en de eenduidige regelgeving.
Voor werkgevers en overheidsorganisaties is het niet helder wie er onder de doelgroep LVB vallen.

Verder zijn belangrijke resultaten die uit de interviews naar voren kwamen, dat het bieden van maatwerk, de tijd nemen om iemand te leren kennen en de juiste begeleiding in te zetten belangrijk zijn.
Naast maatwerk te bieden is het belangrijk dat iemand een maatje heeft op de werkvloer en dat er een vangnet georganiseerd wordt voor werkgevers.
Dit vangnet hoeft niet persé in het formele netwerk georganiseerd worden, maar mag ook in het informele netwerk zijn.
Hoe bedrijven omgaan met een maatje op de werkvloer is verschillend.
Werkgevers zijn daar creatief in, zo zijn er werkgevers die iemand opleiden om een maatje te zijn op de werkvloer.

Waarom werkgevers mensen met een arbeidsbeperking in dienst nemen is verschillend.
Sommige werkgevers doen het vanuit sociaal of maatschappelijk oogpunt.
Ze willen een afspiegeling zijn van de samenleving of ze doen het omdat ze zelf een familielid hebben of iemand in hun omgeving kennen met een beperking.

Vanuit de resultaten is er benoemd dat er vaak een vangnet mist. Er werd door één werkgever benoemd dat ze veel zelf maar moeten uitzoeken.
Ook werden er vraagtekens bij maatwerk gezet.
Zo benoemt een werkgever dat mensen in het begin veel begeleid worden, maar zodra mensen met een LVB ouder worden wordt de begeleiding daar niet op aangepast.
Er is een aantal problemen waar mensen met een LVB en werkgevers tegenaan lopen en die de overheidsorganisaties ook zien.
Dat is op het gebied van samenwerking, maatwerk bieden en de betekenis van arbeidsparticipatie.
De samenwerking wordt niet als optimaal beschouwd tussen betrokken partijen.
Zo zitten er bij een plaatsing van iemand met een arbeidsbeperking te veel partijen om de tafel.

De resultaten en de conclusie kunnen door de geringe groep respondenten niet als betrouwbaar gezien worden, maar als indicatie. De conclusie die uit de resultaten komt is dat er nog veel werk te verzetten is om de arbeidsparticipatie te verbeteren.