Hoe beslist de begeleider welk recht zwaarder weegt?
Jij hebt recht op goede zorg.
Begeleiders moeten zorgen dat je geen gevaar loopt.
Begeleiders moeten voorkomen dat je ernstig benadeeld wordt.
Je hebt ook recht op informatie en zeggenschap.
En je hebt recht op geheimhouding, privacy en vrijheid.
Begeleiders moeten weten wat de rechten van cliënten zijn.
Het kan zijn dat je minder informatie krijgt, of minder zeggenschap of minder privacy of minder vrijheid.
Dat kan alleen bij gevaar of ernstig nadeel.
Een voorbeeld:
Ik was de hele avond naar de club.
Die avond heeft mijn begeleider telefoon gekregen.
Mijn moeder ligt in het ziekenhuis.
Het is gelukkig niet heel ernstig.
Maar ik kan niet goed met slecht nieuws omgaan.
En door dit slechte nieuws word ik waarschijnlijk heel boos.
En ga ik waarschijnlijk om me heen slaan en schoppen.
Ik heb recht op de informatie over mijn moeder.
Maar de begeleider besluit het me niet te vertellen.
Hij denkt dat ik te moe bent om de informatie te krijgen.
Hij denkt dat hij me nu niet goed kan ondersteunen.
De begeleider mag je je recht niet als straf afnemen.
De begeleider mag je niet meer van je recht afnemen dan nodig is.
Het moet wel het doel bereiken dat de begeleider wil bereiken.
De begeleider mag je je recht niet langer afnemen dan nodig.
De volgende ochtend ben ik goed uitgerust.
Dan vertelt de begeleider me het slechte nieuws.
Hij ondersteunt me goed.
Daardoor hoef ik niet boos te worden.
Ik vind het wel heel naar.
Ik spreek af dat ik vanmiddag bij mijn moeder op bezoek ga.
De begeleider mag dat niet zomaar beslissen welk recht zwaarder weegt. Hij moet met anderen overleggen.
Met andere begeleiders en met de vertegenwoordiger.
Als het kan, moet de begeleider ook met de cliënt overleggen.