Zitten er grenzen aan het recht op goede zorg?
Iedereen heeft recht op goede zorg.
Maar dat betekent niet dat de zorg die je krijgt altijd helemaal goed is.
Er zitten grenzen aan het recht op goede zorg.
De eerste grens bepaal je zelf.
Jij moet zelf meewerken aan de zorg die je krijgt.
Als jij niet goed meewerkt, is de zorg minder goed.
Een voorbeeld:
Goede zorg is voor mij dat ik me aan mijn dieet houd.
Maar dat vind ik heel vervelend.
Dus soms eet ik dingen die ik eigenlijk niet mag eten.
Ik doe dat stiekem.
De begeleider weet dus niet dat mijn zorg minder goed is.
Een andere grens zit in de mogelijkheden van de zorginstelling.
De begeleider kan niet alles tegelijk.
Hij moet ook goede zorg geven aan andere cliënten.
Het kan zijn dat de plek waar je woont niet zo goed is voor jou.
Bijvoorbeeld omdat het daar te druk is.
Of dat je je niet altijd veilig voelt omdat een andere cliënt boos is.
Het kan zijn dat jij de zorg op een ander moment krijgt dan jij wilt.
Omdat een andere cliënt de zorg dan harder nodig heeft.
Een voorbeeld:
Als ik uit mijn werk kom, voel ik me altijd erg onrustig.
Ik zou dan graag samen met de begeleider wat drinken.
Dan kan ik vertellen over mijn dag.
En dan verdwijnt mijn onrust.
Maar mijn begeleider heeft daar geen tijd voor.
Want de andere cliënten komen dan ook thuis.
Daarom ga ik altijd naar mijn kamer als ik uit mijn werk kom.
Dan drink ik alleen een kopje thee.
Dat is niet zo fijn als samen.
Maar het werkt wel.
Na de thee ga ik dan naar de huiskamer.
En dan vertel ik over mijn dag aan de begeleider.
Het kan zijn dat jij vindt dat je geen goede zorg krijgt.
Dan is het belangrijk dat je dit bespreekt met je begeleider.
Je kunt er ook over praten met je familie of met vrienden.
Of met de cliëntenvertrouwenspersoon.